Hoe beïnvloedt artificiële intelligentie (AI) onze veiligheid op het werk? Wat betekent de energietransitie voor de risico’s waaraan werkenden worden blootgesteld? De invloed van toekomstige ontwikkelingen kan direct of indirect zijn en is moeilijk te voorspellen. Organisaties en beleidsmakers kunnen zich alvast voorbereiden op de mogelijke gevolgen. Het RIVM en TNO hebben nml. onderzocht hoe toekomstige ontwikkelingen impact kunnen hebben op gezond en veilig werken in de komende 20 jaar: horizonscan ‘De Toekomst van Gezond en Veilig Werken’. Zij hebben 33 ontwikkelingen in kaart gebracht die naar verwachting een impact zullen hebben op gezond en veilig werken. Het gaat bijvoorbeeld om een vergrijsde beroepsbevolking, globalisering, individualisering, robotisering, klimaatverandering en de toename van regels.
Voor iArbo.nlpak ik even AI, digitalisering en robots er uit.
Volgens het rapport zal op het gebied van technologie wordt veel impact verwacht van artificiële intelligentie (AI), digitalisering en robots en cobots:
“Al deze technologieën zullen in de toekomst naar verwachting vaker worden toegepast, maar het is onzeker hoe snel de ontwikkelingen gaan, welke specifieke toepassingen er worden ontwikkeld, welke ruimte (toekomstige) wetgeving biedt en in welke mate er maatschappelijk acceptatie plaatsvindt. De impact van de verschillende technologieën is daarnaast afhankelijk van de manier waarop een technologische toepassing wordt geïmplementeerd. Technologie biedt zowel kansen als bedreigingen voor gezond en veilig werken. Er kunnen complexe taken met veel autonomie ontstaan, of juist eenvoudige taken met weinig autonomie. Ook kan technologie worden ingezet om onveilige situaties te signaleren of apparatuur veiliger te maken (safe by design). De fysieke belasting wordt naar verwachting lager en de arbeidsveiligheid verbetert. De noodzaak voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden neemt toe. Tegelijkertijd leidt de verandering van werk tot (baan)onzekerheid en kan monitoring van werkenden leiden tot minder (ervaren) autonomie.”
De toekomst van gezond en veilig werken is heel onzeker, complex en dynamisch, mede door onderlinge relaties tussen toekomstige ontwikkelingen en alle onzekerheden. Hoewel alle toekomstige ontwikkelingen en hun impactbeschrijvingen van waarde zijn voor strategie- en beleidsontwikkeling, benoemen ze een vijftal strategische thema’s. Dit zijn:
de kansen en risico’s van technologische ontwikkelingen;
de toename van mentale belasting;
de veranderende autonomie van werkenden;
het belang van blijven leren tijdens en naast het werk;
de opeenstapeling van risico’s voor kwetsbare groepen.
Voor iArbo.nlpak ik even Technologische ontwikkelingen: belangrijke kansen & risico’s er uit.
Technologische ontwikkelingen zijn gerelateerd aan vele andere ontwikkelingen, zoals de energietransitie, economische groei en globalisering. Ook zijn technologische ontwikkelingen aan elkaar gerelateerd en kunnen ze elkaar versterken. Technologische ontwikkelingen gaan relatief snel en de verwachte impact is relatief groot, maar de toepassing en impact zijn onzeker. De impact van technologie is ook afhankelijk van de manier waarop specifieke technologische toepassingen worden geïmplementeerd. De technologieën bieden zowel kansen als risico’s voor gezond en veilig werken.
In hoofdstuk 4.4. Technologische ontwikkelingen beschrijven ze volledig de belangrijkste technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op gezond en veilig werk, nu en in de toekomst. In het rapport gaan ze in op:
Artificiële intelligentie
Digitalisering
Robots en cobots
Autonome voertuigen
Augmented en virtual reality
Nieuwe materialen en 3D-printing
De clusters zijn met elkaar verbonden, omdat technologieën vaak in samenhang worden toegepast (convergerende technologie) of voorwaardelijk kunnen zijn voor elkaars ontwikkeling. Hieronder de volledige beschrijving (volledig 1-op-1) overgenomen uit het rapport per technologische ontwikkeling en / of
Het beroep van stukadoor is fysiek zwaar. Terugdringen van de lichamelijke belasting is in deze beroepsgroep tot op heden nauwelijks mogelijk gebleken. Eerder deed TNO onderzoek naar het effect van een arm-ondersteunend exoskelet bij stukadoorstaken. Dit wees uit dat dit exoskelet de activiteit in spieren in de schouders kon reduceren (tot 30%-40%, afhankelijk van de taak).
Omdat dit onderzoek niet in de praktijk maar in een testomgeving werd uitgevoerd, resteert de vraag of stukadoors het exoskelet ook echt gaan gebruiken in de praktijk. Daarom heeft TNO in opdracht van Knauf en NOA een praktijkonderzoek verricht. Hiervoor hebben 39 stukadoors gedurende 6 weken een exoskelet in gebruik gekregen. Dagelijks vulden zij een korte vragenlijst in en wekelijks een aanvullende vragenlijst. Vragen betroffen de mate van het gebruik van het exoskelet bij verschillende taken, effecten op werkprestatie, gedrag en lichamelijke belasting en acceptatie.
65%
De mate van gebruik ligt in de categorie ‘vaak’ tot ‘altijd’ als het gaat om werken aan het plafond. Bij het werken aan de wanden, scoort de mate van gebruik iets lager, namelijk in de categorie ‘soms’ tot ‘even vaak wel als niet’. De overgrote meerderheid van de stukadoors (93%) geeft aan dat het exoskelet hen lichamelijk ondersteunt. 45% geeft aan dat zij door gebruik van het exoskelet minder vermoeid waren aan het eind van de dag. Het gebruik van het exoskelet gaat niet ten koste van de werkprestatie (kwaliteit en productiviteit). 65% van de stukadoors zou het exoskelet in het dagelijks werk willen gaan gebruiken.
Beroepsziekten hebben grote impact op de samenleving. Ondanks aanzienlijke inspanningen op controle en handhaving, sterven jaarlijks duizenden (voormalige) werknemers als gevolg van beroepsmatige blootstelling, en nog meer mensen raken gewond of lijden aan gezondheidseffecten van bloostelling. Om dit terug te dringen, werken we aan oplossingen om de werkomgeving continu en (bijna) realtime te monitoren. Daarom ontwikkelt TNO de Virtual Occupational Hygiene Assistant VOHA, met een flexibel en modulair systeem van sensoren.
TNO zoekt samenwerking met fabrikanten van geavanceerde sensoren en software, en IoT-organisaties om VOHA verder te ontwikkelen en zo bij te dragen aan de veilige en gezonde werkplek van morgen.
Op 3 december organiseert het Netwerk Duurzaam Fysiek Werk een webinar over de inzet van exoskeletten als oplossing voor fysiek zwaar werk. Tegelijkertijd verschijnt het position paper ‘Exoskeletten voor fysiek zwaar werk’ van TNO met de stand van zaken van deze nog relatief nieuwe technologie.
Webinar
Exoskeletten spreken voor veel mensen tot de verbeelding. Met behulp van slimme technologie kunnen ze het werk minder zwaar maken en ons lichaam ontlasten. Maar is dat zo? In dit webinar gaat TNO-expert Michiel de Looze in op deze vraag. Met demonstraties en filmpjes wordt duidelijk hoe een exoskelet werkt en welk type in welke situatie gebruikt kan worden. Wat zijn de voor- en nadelen en wat zijn de bevindingen van werken met een exoskelet in de praktijk? Via de chat kunnen deelnemers vragen stellen.
Position paper
Op 3 december wordt ook het position paper van TNO gepubliceerd over de inzet van exoskeletten voor fysiek zwaar werk. In dit position paper wordt een overzicht gegeven van de verschillende typen exoskeletten die op dit moment beschikbaar zijn en ingegaan op de techniek en de toepassing ervan. Op basis van onderzoeken naar de effectiviteit van de exoskeletten wordt antwoord gegeven op de vraag of exoskeletten daadwerkelijk de fysieke belasting kunnen verlagen en klachten kunnen tegengaan. Los van de vraag of exoskeletten effectief kunnen zijn, is ook de acceptatie en beleving van exoskeletten een belangrijk punt van aandacht: wat zijn voordelen en nadelen van exoskeletten? Tot slot wordt ingegaan op aandachtspunten voor verder ontwikkeling en implementatie van exoskeletten.
“De technologie van exoskeletten is veelbelovend als het gaat om het verlagen van de belasting. Echter, de inzet van exoskeletten bij arbeid stelt hoge eisen aan het ontwerp: een medewerker wil niet gehinderd worden bij de uitvoering van zijn of haar werk. Verschillende exoskeletten zijn marktrijp en geschikt voor specifieke zware taken. Voor een flexibele toepassing en brede acceptatie zijn er technische uitdagingen. Verder moet de meer politieke discussie gevoerd worden over de rol die exoskeletten bij arbeid innemen.”
Met biomonitoring worden gevaarlijke stoffen uit de werkomgeving in het lichaam gemeten, bijvoorbeeld via bloed of urine. Sensoring wordt buiten het lichaam toegepast. Deze meetinstrumenten kunnen bijdragen aan gezond en veilig werken. Maar dit positieve effect kan makkelijk botsen met ethische aspecten en het belang van werknemers bij bescherming van hun privacy.
In het advies Biomonitoring en sensoring: gezondheid en privacy op de werkvloer centraal staan de volgende drie punten centraal:
Wettelijke biologische grenswaarden
De raad heeft een voorkeur dat gevaarlijke stoffen op de werkplek niet biologisch maar via omgevingsbeoordelingen worden gemeten, als daarmee de blootstelling aan een gevaarlijke stof even goed of beter kan wordt bepaald. Lood is nu de enige stof waarvoor een wettelijke biologische grenswaarde bestaat.
Bedrijfsarts en privacy
Deelname aan biomonitoring vindt plaats op basis van vrijwilligheid. De bedrijfsarts heeft een centrale rol bij het bewaken van de privacy van de werknemers die deelnemen aan biomonitoring. Gegevens die via biomonitoring worden verkregen, zijn gezondheidsgegevens volgens de AVG. De bedrijfsarts mag deze gegevens daarom alleen delen met de werknemer. Bovendien heeft de bedrijfsarts een geheimhoudingsplicht.
Sensoren moeten betrouwbaarder worden
Sensoren worden onder andere toegepast in alarmen om bedrijfsongevallen te voorkomen. Zulke alarmen kunnen stationair zijn (bijvoorbeeld een CO2 melder die in een bedrijfsruimte hangt) of op de werkkleding worden gedragen (wearables). Voor een zinvol gebruik van sensoren – met name de wearables – is meer kennis nodig over hun betrouwbaarheid, validiteit en accuraatheid.
Welke invloed hebben de huidige technologische en arbeidsmarkttechnische ontwikkelingen op de arbeidsveiligheid?
Samen met TNO en RIVM heeft het ministerie van SZW ingezet op kennisontwikkeling op het gebied van arbeidsveiligheid met als horizon de werkplek in 2050.
Om meer inzicht te krijgen in de invloed van robotisering organiseren TNO en het Ministerie SZW in 2019 en 2020 twee of drie thematafels waaraan u kunt deelnemen. Aan de hand van gesprekken met organisaties in het werkveld is een overzicht van thema’s vastgesteld waarvan de verwachting is dat deze impact zullen hebben op veiligheid en gezondheid op de werkplek in 2050, zowel in positieve als negatieve zin. Op 19 juni 2019 vindt de eerste thematafel over Robotisering en Veiligheid plaats.
TIJDENS DE EERSTE THEMATAFEL KOMT AAN DE ORDE:
welke ontwikkelingen te verwachten zijn;
welke impact dit mogelijk zal hebben op veilig en gezond werken;
wat bedrijven/organisaties nodig hebben om op deze toekomstige risico’s te anticiperen;
welke kennis daartoe nog moet worden ontwikkeld.
De uitkomsten van de thematafels zal (medio 2020) resulteren in een eerste versie van de ‘Agenda Arbeidsveiligheid 2050’. Deze agenda is breed van opzet en omvat de ontwikkeling van kennis en instrumenten en de bevordering van de implementatie daarvan. Meer informatie over de ‘Agenda Arbeidsveiligheid 2050’ kunt u vinden op het Arboportaal.
Locatie: 7 AM, Buitenhof 47 Den Haag
Datum: 19 juni 2019, 9.00-13.30 uur, inclusief afsluiting met lunch.