Hoe beïnvloedt artificiële intelligentie (AI) onze veiligheid op het werk? Wat betekent de energietransitie voor de risico’s waaraan werkenden worden blootgesteld? De invloed van toekomstige ontwikkelingen kan direct of indirect zijn en is moeilijk te voorspellen. Organisaties en beleidsmakers kunnen zich alvast voorbereiden op de mogelijke gevolgen. Het RIVM en TNO hebben nml. onderzocht hoe toekomstige ontwikkelingen impact kunnen hebben op gezond en veilig werken in de komende 20 jaar: horizonscan ‘De Toekomst van Gezond en Veilig Werken’. Zij hebben 33 ontwikkelingen in kaart gebracht die naar verwachting een impact zullen hebben op gezond en veilig werken. Het gaat bijvoorbeeld om een vergrijsde beroepsbevolking, globalisering, individualisering, robotisering, klimaatverandering en de toename van regels.
Voor iArbo.nl pak ik even AI, digitalisering en robots er uit.
Volgens het rapport zal op het gebied van technologie wordt veel impact verwacht van artificiële intelligentie (AI), digitalisering en robots en cobots:
“Al deze technologieën zullen in de toekomst naar verwachting vaker worden toegepast, maar het is onzeker hoe snel de ontwikkelingen gaan, welke specifieke toepassingen er worden ontwikkeld, welke ruimte (toekomstige) wetgeving biedt en in welke mate er maatschappelijk acceptatie plaatsvindt. De impact van de verschillende technologieën is daarnaast afhankelijk van de manier waarop een technologische toepassing wordt geïmplementeerd. Technologie biedt zowel kansen als bedreigingen voor gezond en veilig werken. Er kunnen complexe taken met veel autonomie ontstaan, of juist eenvoudige taken met weinig autonomie. Ook kan technologie worden ingezet om onveilige situaties te signaleren of apparatuur veiliger te maken (safe by design). De fysieke belasting wordt naar verwachting lager en de arbeidsveiligheid verbetert. De noodzaak voor het aanleren van nieuwe kennis en vaardigheden neemt toe. Tegelijkertijd leidt de verandering van werk tot (baan)onzekerheid en kan monitoring van werkenden leiden tot minder (ervaren) autonomie.”
De toekomst van gezond en veilig werken is heel onzeker, complex en dynamisch, mede door onderlinge relaties tussen toekomstige ontwikkelingen en alle onzekerheden. Hoewel alle toekomstige ontwikkelingen en hun impactbeschrijvingen van waarde zijn voor strategie- en beleidsontwikkeling, benoemen ze een vijftal strategische thema’s. Dit zijn:
- de kansen en risico’s van technologische ontwikkelingen;
- de toename van mentale belasting;
- de veranderende autonomie van werkenden;
- het belang van blijven leren tijdens en naast het werk;
- de opeenstapeling van risico’s voor kwetsbare groepen.
Voor iArbo.nl pak ik even Technologische ontwikkelingen: belangrijke kansen & risico’s er uit.
Technologische ontwikkelingen zijn gerelateerd aan vele andere ontwikkelingen, zoals de energietransitie, economische groei en globalisering. Ook zijn technologische ontwikkelingen aan elkaar gerelateerd en kunnen ze elkaar versterken. Technologische ontwikkelingen gaan relatief snel en de verwachte impact is relatief groot, maar de toepassing en impact zijn onzeker. De impact van technologie is ook afhankelijk van de manier waarop specifieke technologische toepassingen worden geïmplementeerd. De technologieën bieden zowel kansen als risico’s voor gezond en veilig werken.
In hoofdstuk 4.4. Technologische ontwikkelingen beschrijven ze volledig de belangrijkste technologische ontwikkelingen die van invloed zijn op gezond en veilig werk, nu en in de toekomst. In het rapport gaan ze in op:
- Artificiële intelligentie
- Digitalisering
- Robots en cobots
- Autonome voertuigen
- Augmented en virtual reality
- Nieuwe materialen en 3D-printing
De clusters zijn met elkaar verbonden, omdat technologieën vaak in samenhang worden toegepast (convergerende technologie) of voorwaardelijk kunnen zijn voor elkaars ontwikkeling. Hieronder de volledige beschrijving (volledig 1-op-1) overgenomen uit het rapport per technologische ontwikkeling en / of
Nieuwbericht over het rapport op Arboportaal: www.arboportaal.nl/actueel/nieuws/2023/02/06/rivm-en-tno-onderzoeken-toekomst-van-gezond-en-veilig-werken
Artificiële intelligentie (AI)
Artificiële intelligentie (AI) is een containerbegrip dat momenteel hoog op de maatschappelijke agenda staat. Vaak wordt het omschreven als ‘het vermogen van een machine om cognitieve taken uit te voeren, net zo goed of beter dan mensen’ (FTI, 2022). Een machine neemt op basis van input (via sensoren of via een toetsenbord) een beredeneerd besluit, waarna de machine een actie in gang zet om een specifiek doel bereiken. Een voorbeeld van een toepassing is een schoonmaakrobot. De robot maakt een foto van de vloer (input), bepaalt of de vloer vies is (besluit) en zet een actie in gang (gaat schoonmaken of niet) (Europese Commissie, 2018). AI is een breed toepasbare technologie (systeemtechnologie), die in vele toepassingen kan worden verwerkt (Prins et al., 2021). Denk aan fysieke machines (robots en autonome voertuigen) maar ook aan virtuele toepassingen (gezichtsherkenning en chatbots). AI bestaat al sinds halverwege de 20ste eeuw. Het heeft de afgelopen decennia een snelle ontwikkeling doorgemaakt, door onder meer de toegenomen rekenkracht van computers en de toegenomen hoeveelheid beschikbare data. Een belangrijke nieuwe AI-toepassing is machine learning. Hierbij kunnen computers taken leren en er beter in worden, zonder dat alle daarvoor benodigde acties vooraf expliciet hoeven te worden geprogrammeerd (Prins et al., 2021). AI kan verschillende cognitieve functies uitvoeren, zoals observeren, patronen herkennen, redeneren, conclusies trekken (deductie) en prognoses maken. Het werken met beelden, spraak en tekst is een ontwikkeling van de laatste decennia. AI wordt in verschillende sectoren ingezet om bijvoorbeeld fraude te detecteren, producten aan te bevelen, de vraag naar diensten te voorspellen, diagnoses te stellen en voertuigen zelfstandig te laten rijden (FTI, 2022). AI als systeemtechnologie wordt steeds meer gecombineerd met vele andere technologieën, zoals sensoren en actuatoren, waardoor veel toepassingen mogelijk zijn. Hieronder geven we een aantal voorbeelden van bestaande werkgerelateerde toepassingen, zonder volledig te willen zijn.
Met beeldherkenning kan AI objecten of organismen op een foto of in video’s onderscheiden. Met biometrische gezichtsherkenning kunnen mensen worden geïdentificeerd. Op het gebied van werk kunnen met beeldherkenning risicovolle activiteiten (in het kader van veiligheid) op de werkvloer worden gesignaleerd (FTI, 2022:55). Een ander voorbeeld is het vroegtijdig signaleren van fouten in de productie door beelden van de werkelijke producten (bijvoorbeeld een vliegtuigonderdeel) te vergelijken met een zogenaamde digital twin (een virtuele kopie van het vliegtuigonderdeel). Op het gebied van gezondheid ondersteunt AI bijvoorbeeld bij het analyseren van röntgenfoto’s.
Computers kunnen door AI ook steeds beter met spraak en teksten werken. Daarmee kan AI bij werving en selectie bijvoorbeeld de brievenselectie ondersteunen, en wordt AI gebruikt om eenvoudige journalistieke teksten te schrijven. Algoritmisch management is ook een relevant voorbeeld in de werkcontext. Hierbij kunnen managementtaken worden geautomatiseerd. Een bekend voorbeeld zijn de platformbedrijven. Hierbij worden mensen aangestuurd via algoritmes, zoals het matchen van taxichauffeurs en klanten. Algoritmisch management, of onderdelen daarvan, worden ook in traditionele organisaties worden toegepast.
Toekomstverwachting
Toepassingen zoals beschreven in de vorige paragraaf bestaan al. Het zijn voorbeelden van ‘narrow AI’ of ‘weak AI’. Daarbij gaat het om het uitvoeren van één specifieke cognitieve functie (bijvoorbeeld alleen herkenning van bepaalde objecten). Voor de langere termijn verwachten we dat (narrow) AI op veel meer domeinen in het dagelijkse en werkzame leven zal worden ingezet dan nu al het geval is (FTI, 2022; Prins et al., 2021; Dean, 2022, Van Belkom, 2019; EU-OSHA, 2019).
Deze verwachting is vrij zeker, maar snelheid en mate van toepassing hangen af van wet- en regelgeving, ethische aspecten, maatschappelijke acceptatie, ontwikkeling van de kosten voor de ontwikkeling van toepassingen en computerkracht. Wet- en regelgeving is van grote invloed op het gebruik van AI en de impact van het gebruik. Zo mogen bepaalde (managements)besluiten niet zonder tussenkomst van een mens worden genomen. Ethische aspecten en privacy zijn belangrijke elementen bij wetgeving. Op EUniveau is regelgeving over de toepassing van AI in ontwikkeling, die grote invloed kan gaan hebben8. Daaraan gerelateerd speelt ook de maatschappelijke acceptatie een grote rol. Door de verwachte prijsdaling voor softwaretoepassingen en de verwachting dat de ontwikkeling van AI-toepassingen makkelijker wordt, zal het gebruik van AI verder toenemen (uit interview met technologie-expert). Het gebrek aan personeel bij IT-bedrijven werkt remmend voor de ontwikkeling van toepassingen, maar anderzijds leiden personeelstekorten bij potentiële gebruikers juist tot een toenemende vraag. Ten slotte zijn (goede) data en computerkracht voorwaarden voor veel AI-toepassingen. Ten aanzien van computerkracht is de ontwikkeling van kwantumcomputers, waarmee momenteel wordt geëxperimenteerd, mogelijk een belangrijke stap (FTI, 2022).
Tegenover narrow AI staat ‘general AI’ of ‘strong AI’. Dit is AI die voor verschillende taken kan worden ingezet, kan voortbouwen op ‘kennis’ of ‘lessen’ en kan omgaan met meerdere soorten input, vergelijkbaar met de menselijke intelligentie. Denk bijvoorbeeld aan een systeem dat beelden kan herkennen en geluiden kan identificeren, en al die input kan combineren. Deze vorm staat momenteel nog in de kinderschoenen, en de toekomst ervan is heel onzeker (Dean, 2022; FTI, 2022). Verdere ontwikkeling hiervan zou voor heel veel nieuwe toepassingen kunnen zorgen.
Impact op gezond en veilig werken
Toekomstige AI-toepassingen kunnen zowel de werkomgeving, de woon en leefomgeving als de leefstijl en zorg van werkenden beïnvloeden. In deze impactbeschrijving richten we ons in eerste instantie op de werkomgeving, omdat we daar de meest directe impact verwachten.
De arbeidsinhoud zal door AI in bepaalde beroepen veranderen, doordat taken verdwijnen, nieuwe taken verschijnen of taken. Afhankelijk van de toepassing kan AI een positieve of negatieve impact hebben op duurzame inzetbaarheid en gezondheid, aldus een aantal experts in een werksessie. Zo kunnen eenvoudige en repeterende taken worden overgenomen, zoals de inspectie van het spoor (Belkom van, 2019). Complexere (niet standaard) taken blijven vaak over. Deze vereisen vaak meer cognitieve inspanning. Aan de andere kant kan werk eenvoudiger worden gemaakt door de inzet van algoritmisch management, omdat het algoritme mensen precies voorschrijft wat er moet gebeuren. Denk aan de taxichauffeur die een voorgeschreven route krijgt. Hierdoor kan wel de autonomie afnemen, wat een risicofactor is voor het ervaren van stress en een verminderd gevoel van eigenwaarde. De verandering van werktaken en het werken met technologie maakt ten slotte vaak ook leren en ontwikkelen noodzakelijk (zie ook veranderende werktaken).
Op het gebied van arbeidsomstandigheden is het ook van belang dat veel mensen niet weten wat AI precies is. Het is voor velen een black box (Prins et al., 2021). De onbekendheid met AI kan bij werkenden ook leiden tot (baan)onzekerheid, omdat onduidelijk is of taken worden overgenomen of dat AI juist aanvullend aan menselijke taken wordt ingezet. Op het gebied van veiligheid biedt AI kansen, aldus de experts en stakeholders in een werksessie. Zo kunnen onveilige situaties worden voorkomen door bijvoorbeeld via beeldherkenning waar te nemen of mensen beschermende middelen gebruiken (demonstratie TNO-expert, juni 2022). Via sensoren en AI kunnen allerlei veiligheidssystemen en signaleringssystemen worden ingebouwd (safe by design). Dit kan zowel de autonomie van werkenden beperken (zonder veiligheidsmiddelen kun
je niet met een machine werken), als mensen juist empoweren (met de data uit de signaleringssystemen je belangen behartigen).
Op het gebied van arbeidsverhoudingen kunnen algoritmen managementtaken objectiever en eerlijker maken. Door met standaardregels te werken, kun je aspecten als onderbuikgevoel, discriminatie of ongewenst gedrag voorkomen. Aan de andere kant kunnen ook algoritmen discriminerend werken, door in de data verbanden te gebruiken met variabelen die er eigenlijk niet toe zouden moeten doen (werksessie RIVM en TNO). Ethiek is een aandachtspunt van AI waar oplossingen voor worden gezocht9. Ook zien we bij algoritmisch management in bijvoorbeeld de bezorgeconomie dat er (haast) geen contact meer is met de manager. Een werknemer krijgt dan geen feedback, sociale steun of waardering van zijn leidinggevende (Ven van de, et al., 2021). Ook dit is een risico voor duurzame inzetbaarheid, (mentale) gezondheid en het gevoel van eigenwaarde.
Digitalisering
In deze paragraaf beschrijven we een aantal technologieën die mogelijk worden door digitalisering, namelijk: the internet of things (IoT), sensoren, big data, cloud computing en de mogelijkheden om daarmee te monitoren. Digitalisering is het omzetten van analoge informatie naar een digitale vorm. Veel aspecten van ons leven worden sterk beïnvloed door digitalisering. Denk aan communicatie, sociale contacten en de manier waarop we werken en leren. Digitalisering begon vroeg in de twintigste eeuw en zet nog steeds door. Digitalisering kent vele toepassingen.
Het internet of things bestaat uit fysieke voorwerpen als auto’s, huishoudelijke apparaten, smartphones en wearables die verbonden zijn met internet. Deze voorwerpen hebben bijvoorbeeld sensoren, software en/of verwerkingsvermogen en kunnen online gegevens uitwisselen met andere apparaten. Sensoren zijn apparaten, modules of machines die (veranderingen in) fysieke omstandigheden of gebeurtenissen meten, zoals temperatuur, licht of snelheid. Er zijn veel verschillende soorten sensoren.
Sensoren die invloed kunnen hebben op gezond en veilig werken, zijn bijvoorbeeld sensoren die de staat van machines, systemen en (onderdelen van) productieprocessen monitoren, en sensoren die lichamelijke functies meten. Sensoren nemen deze data automatisch op en sturen die door om te worden uitgelezen en geanalyseerd. Sensoren worden gebruikt in combinatie met andere elektronica (Heida, z.d.).
Monitoren is het systematisch volgen van ontwikkelingen. In deze beschrijving richten we ons voornamelijk op het monitoren van werkprocessen en werkenden op verschillende manieren: monitoren op afstand (remote monitoring) en monitoren via wearables (zie bijvoorbeeld FTI (2022) en Linturi & Kuusi (2019)).
Via cloud computing kunnen ten slotte diverse digitale services worden aangeboden via het internet (opslag capaciteit, rekenkracht), waardoor de mogelijkheden van digitale toepassingen toenemen.
Toepassingen
In combinatie met de industrial internet of things (IIoT) verzamelen sensoren in de industrie grote hoeveelheden data (big data). Deze data kunnen worden gebruikt om inzicht te krijgen in prestaties en kostenbesparingen, maar ook in afwijkingen in het proces en de staat van machines. Hierbij wordt gebruik gemaakt van real-time dashboards. Sensoren kunnen helpen bij het monitoren van productieprocessen.
Maar ook kunnen ze de lichamelijke activiteit of gezondheid van medewerkers monitoren. Sensoren die lichamelijke functies meten, worden door continue innovatie steeds kleiner. Ook worden ze efficiënter en kunnen ze meer lichaamsfuncties betrouwbaarder meten, zoals hartslag of slaap. Al deze wearables kunnen vroege tekenen van gezondheidsproblemen signaleren. Een toepassing hiervan zijn sensoren in kleding of bureaustoelen om onder meer de aandacht, vermoeidheid en fysieke belasting van werknemers te meten (FTI (2022), Warnke et al. (2019), Linturi & Kuusi (2019)).
Daarnaast zijn er ontwikkelingen op het gebied van het monitoren van werknemers, waarvoor technologie zoals AI en camera’s kunnen worden gebruikt. Een voorbeeld zijn camera’s en sensoren met AI die het rijgedrag van onder anderen bezorgers in de gaten kunnen houden. Software op computers kan een werkgever laten zien of iemand achter een computer werkt, bijvoorbeeld door een signaal te geven als een toetsenbord of muis een bepaalde tijd niet aangeraakt is (FTI, 2022).
Toekomstverwachting
Technisch is er al veel mogelijk. De verwachting is dat er steeds meer mogelijk zal zijn op het gebied van sensoren en digitalisering (in combinatie met het IoT, cloud computing en AI) en dat deze technologieën ook steeds vaker zullen in de werkomgeving zullen worden toegepast (IEC, 2020; SER, 2020a). Voorbeelden van nieuwe ontwikkelingen zijn sensoren op helmen die chemische stoffen in gasvorm kunnen meten (TNO nieuws, 2021), onzichtbare sensoren in slimme stoelen (Workplace vitality hub, 2022) en wearables die overgaan in implantaten (FTI, 2022).
Zoals ook beschreven bij AI is wet- en regelgeving echter van grote invloed op de inzet van dergelijke innovaties en op de impact van het gebruik ervan. Hierbij speelt vooral bescherming van de privacy van werkenden een grote rol. Zo heeft in Nederland de Autoriteit Persoonsgegevens al aangegeven dat een werkgever gegevens over de gezondheid van een werknemer uit een wearable niet mag inzien. Ook bij digitalisering kan maatschappelijke acceptatie (nog steeds) een grote rol spelen. Een voorbeeld van de acceptatie van een digitale toepassing is beeldbellen. Dat was al lange tijd mogelijk, maar is in zakelijke context pas sinds de coronapandemie breed omarmd. Dit maakt de toekomstverwachting over de toepassing van bijvoorbeeld sensoren wat onzekerder.
Impact op gezond en veilig werken
Het monitoren van het productieproces en processen op de werkvloer door middel van sensoren kan helpen om problemen die de veiligheid of gezondheid van werkenden bedreigen vroegtijdig te signaleren en op te lossen (SER, 2020a). De voordelen lijken daarmee voornamelijk te zitten in verbetering van de arbeidsomstandigheden. In één van de werksessies kwam ter sprake dat sensoren bijvoorbeeld kunnen worden gebruikt om fysieke belastbaarheid en fysieke belasting van werkenden beter op elkaar af te stemmen. In een andere werksessie werd genoemd dat sensoren ook kunnen worden gebruikt om risico’s als blootstelling aan stoffen, werken in een verkeerde houding en stress tijdig te signaleren en nadelige effecten te voorkomen. Het RIVM (2018b) benoemt voordelen in monitoring op het gebied van gezond en veilig werken, zoals het continu kunnen meten en het direct kunnen uitlezen van gegeven, zodat bij een gevaarlijke situatie direct kan worden ingegrepen.
In de werksessies kwam naar voren dat de informatie van deze sensoren (en daarmee ook van wearables) een rol kan spelen in de arbeidsverhoudingen. De data kunnen ook op andere manieren door de werkgever worden gebruikt, bijvoorbeeld om te monitoren of een werkende wel productief genoeg is. Hiermee komt de autonomie van werkenden in het geding. Het delen van gezondheidsinformatie van de werknemer met een werkgever is overigens een schending van de privacy. Dit is al verankerd in wet- en regelgeving en beperkt de impact. In één van de werksessies werd nog genoemd dat het idee dat je als werknemer constant in de gaten wordt gehouden als mentaal belastend kan worden ervaren. Een nadeel van het gebruik van sensoren is dat het tot schijnveiligheid kan leiden als werkenden zien dat meetresultaten beneden de norm blijven en de grenzen gaan opzoeken, of als de sensoren geen signaal voor gevaar afgeven (Krom et al., (2018).
In één van de sessies werd genoemd dat ook werkgevers de grens kunnen opzoeken, door te constateren dat een werkende zwaarder kan worden belast omdat deze beneden een grenswaarde zit. Het RIVM (2018b) benoemt als nadelen bij sensoren dat ze nog niet altijd wetenschappelijk robuust en betrouwbaar zijn, dat er deskundigheid nodig is om ze te gebruiken en uit te lezen en dat ze voor werknemers ingrijpend kunnen zijn. De SER adviseert dat per specifieke situatie moet worden overwogen of sensoren voldoende zijn ontwikkeld en toegevoegde waarde hebben. Tot slot bieden de hierboven genoemde technologieën ook kansen om de leefstijl van werkenden te verbeteren. Het is de verwachting dat er door monitoring in combinatie met AI nog verder gepersonaliseerd advies kan worden gegeven. Privacyaspecten, eigenaarschap van de data en beveiliging zijn belangrijke randvoorwaarden. Bij veel digitale toepassingen – en technologieën die daar op voortbouwen – speelt cybersecurity een belangrijke rol. Hackers kunnen bijvoorbeeld hele systemen platleggen of persoonsgebonden informatie ontvreemden.
Robots en cobots
Robots zijn geautomatiseerde hulpmiddelen die menselijke taken kunnen overnemen, en mensen kunnen ondersteunen bij de uitvoering van hun werk. Daarbij hoeft een robot niet op een mens te lijken of het werk op een met de mens vergelijkbare manier uit te voeren. Redenen voor de inzet van robots zijn bijvoorbeeld: taken goedkoper uitvoeren dan mensen, werk fysiek lichter maken, veiliger werken of werk doen dat grote (herhaalbare) precisie vereist. In het verleden werden robots voornamelijk ingezet bij eenvoudige, repetitieve taken en fysiek zware taken. Met hun toegenomen mogelijkheden zijn robots nu ook beter in te zetten bij een veranderde werkwijze of bij complexere en preciezere handelingen (FTI, 2022).
Niettemin zijn er (nog) taken in het werkproces die niet zijn te automatiseren. Werkenden en robots dienen dus samen te werken. Dit noemt men cobots. Cobot staat voor collaborative robot. Cobots worden momenteel vooral ingezet in distributiecentra, de logistiek en in productieomgevingen waar heel precieze handelingen moeten worden verricht (FTI, 2022).
Toepassingen
Er zijn verschillende toepassingen voor robots en cobots op het werk, waarvan we er een aantal ter illustratie in deze rapportage hebben opgenomen. Er zijn robots die de menselijke dienstverlening kunnen overnemen (service robots). Denk aan het stofzuigen van hotelkamers, het uit een schap halen van producten of het op een bagageband plaatsen van een koffer. Ook worden er momenteel robots ontwikkeld en ingezet voor de beveiliging of het betreden van gevaarlijk terrein. Daarnaast zijn er robots die mensen (met een fysieke beperking) ondersteunen bij werkzaamheden, zoals met behulp van exoskeletten.
In nieuwere toepassingen van robots zien we dat ze samenwerken in zwermen, zoals vogels of insecten. Een robotzwerm is een groep autonome robots, die op gedecentraliseerde wijze als collectief een taak of taken uitvoert. Elke robot heeft een eigen takenpakket en heeft interactie met andere robots. Toepassingen zijn bijvoorbeeld autonoom rijden, maar er zijn ook toepassingen in de landbouw of bij reddingsoperaties.
Robots (en cobots) kunnen in grote mate zelfsturend zijn, maar ook zowel ter plekke als op afstand worden bestuurd. Op afstand bestuurd kunnen ze complexe en precieze handelingen verrichten. Ze kunnen ook opereren op plekken waar mensen moeilijk bij kunnen (zoals diep in de zee) of waar mensen vanwege veiligheidsredenen niet kunnen komen (bijvoorbeeld bij hoge radioactieve straling). De technologie staat nog in de kinderschoenen, maar er zijn al wel experimenten in de praktijk. Net zoals bij de andere beschreven technologieën in deze rapportage geldt dat vaak meerdere technologieën samenkomen. In de voorbeelden hierboven gaat het daarbij onder meer om sensoren (human awareness), maar ook over de inzet van AI (zelflerende cobots).
Toekomstverwachting
De verwachting is dat robots – in vergelijking met andere landen – minder impact op de Nederlandse arbeidsmarkt hebben, vanwege onze relatief kleine maakindustrie. Aan de andere kant kunnen robots ook in andere sectoren worden ingezet, zoals de logistiek en zorg (EU OSHA, 2022a). Het aantal robots groeit volgens een publicatie van het Sociaal Cultureel Planbureau (Maslowski et al., 2021) de komende jaren met 800 tot 1.400 per jaar. Daardoor zullen naar verwachting tussen de 1.600 en 4.200 banen verdwijnen, met name onder lager en mogelijk ook middelbaar opgeleiden. Hierbij maken we de kanttekening dat dergelijke schattingen altijd met de nodige onzekerheden zijn omgeven. Er ontstaan bovendien ook nieuwe taken, met name voor installatie en onderhoudsmonteurs.
Het is de verwachting dat cobots – in vergelijking met de traditionele robots – de weg vrijmaken voor mass customisation, minder ruimte innemen op de werkvloer, de efficiency verhogen en de kwaliteit van de producten en het werk verbeteren (Zaatari El, et al., 2019). Als de groei van deze technologie op de werkvloer in de toekomst vooral cobots betreft, verdwijnen er vermoedelijk beduidend minder banen door (Maslowski et al., 2021). De wereldwijde markt voor cobots is in 2020- 2021 gegroeid van 590 miljoen dollar naar 700 miljoen dollar. De verwachting is dat de markt de komende tien jaar in hetzelfde tempo zal doorgroeien.
Naast het groeiende aantal industriële robots en cobots zal ook het aantal professionele service robots naar verwachting toenemen. In de meest recente samenvatting van de International Federation of Robotics (2021) is er inderdaad een duidelijke groei zichtbaar, mede versneld door de pandemie. Er is met name ruimte voor verdere invoering in de logistiek, maar ook in sectoren die kampen met grote personeelstekorten, zoals de horeca en de zorg. Krapte op de arbeidsmarkt en relatieve hoge lonen kunnen versnellers zijn voor implementatie van robots. Dat geldt ook voor ingrijpende gebeurtenissen (Maslowski et al., 2021). Zo bleek de inzet van cobots in de industriële setting tijdens de pandemie een goede oplossing om werken op afstand op de werkplaats mogelijk te maken en de productie op peil te houden, ondanks een hoog verzuim van werknemers (DoyleKent & Kopacek, 2022). Ook service robots werden tijdens de pandemie ingezet. Vóór de pandemie vonden mensen deze bijvoorbeeld nog te traag of niet gepast.
Belemmerende factoren voor verdere invoering zijn onder meer de acceptatie van robots, juist de angst voor werkverlies, de stand van de techniek, de kosten en in welke mate ze flexibel kunnen worden ingezet (Maslowski et al., 2021).
Impact op gezond en veilig werken
Robots hebben impact op de arbeidsomstandigheden en zullen die blijven hebben (EU OSHA, 2022b; Beek van der en Van Gulijk, 2021). Zoals bij alle technologie is de wijze waarop afhankelijk van de context (Maslowski et al., 2021; EU OSHA, 2022b). Robots kunnen fysiek belastende taken overnemen, waardoor de fysieke belasting voor mensen afneemt, en robots kunnen ook voorkomen dat werkenden zich in gevaarlijke omgevingen hoeven te begeven (EU OSHA, 2022b). De meningen lopen uiteen over het antwoord op de vraag of met robots het meeste routinematig werk wordt geautomatiseerd, of dat er routinematig werk voor mensen blijft bestaan. Bovendien lijken beide uitkomsten mogelijk, afhankelijk van hoe de technologie wordt geïmplementeerd (Maslowski et al., 2021; EU OSHA, 2022b; Beek van der, et al., 2022a).
Robots kunnen vaak eenvoudige routinematige taken overnemen, maar sommige taken zijn nog te complex voor ze. Ook kunnen de robots in een productielijn de snelheid van de werkprocessen bepalen, waarmee de autonomie van werkenden afneemt. Als routinematige taken worden geautomatiseerd, zal er vaak betekenisvoller werk overblijven (Maslowski et al., 2021). Maar als er juist eenvoudige, routinematige en voorgeschreven taken overblijven, kan dat leiden tot een verminderde autonomie en bevlogenheid. Bovendien kunnen de overgebleven routinematige taken ook impact hebben op de arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen (Damiani et al., 2020). Eenvoudig werk betekent in de praktijk vaak dat werkenden makkelijker vervangbaar zijn, waardoor eerder flexibele contracten worden ingezet. Los van de wijze van inzet van robots, zullen werktaken veranderen. Daarmee neemt de noodzaak van een leven lang ontwikkelen toe.
Om de kwaliteit van de arbeid en betekenisvol werk te waarborgen, dient er bij het ontwerp en implementatie van robots aandacht te zijn voor de volgende punten: robots moeten werkenden ondersteunen en het voordeel moet duidelijk zijn. Het moet gaan om advies in plaats van controle, en de robots moeten niet beangstigend zijn vormgegeven. Ook is het belangrijk dat ze voorspelbaar zijn en aan het individu kunnen worden aangepast (Baltrusch et al., 2022). In een werksessie werd daarnaast nog genoemd dat cobots mogelijk een veiligheidsrisico vormen, doordat ze niet meer in een afgeschermde ruimte werken. Ook in de literatuur wordt botsingsgevaar als risico genoemd (EU OSHA, 2022b). In potentie kunnen robots werk geschikter maken voor een groter deel van de beroepsbevolking. Zij kunnen immers extra ondersteuning bieden aan ouderen of aan mensen met een fysieke beperking. Voor deze groep leidt robotisering mogelijk tot een betere inzetbaarheid en een vermindering van (extra) gezondheidsproblemen.
Autonome vervoersmiddelen
Dankzij onder meer AI, sensoren, het Internet of Things (IoT) en big data kunnen voertuigen tegenwoordig autonoom rijden. Dit wil zeggen dat ze zonder menselijke bestuurder kunnen rijden, en zelf van A naar B kunnen navigeren. Wereldwijd vinden er op het gebied van autonoom rijden ontwikkelingen plaats. Zo worden er in verschillende landen zelfrijdende auto’s getest op de openbare weg. In de Amerikaanse staat Californië testen meer dan vijftig bedrijven zelfrijdende voertuigen (FTI, 2022). Deels geautomatiseerd rijden bestaat nu al. Denk aan automatisch inparkeren, of aan een autopilot die stuurt, versnelt en remt binnen een rijstrook. Tot op heden is het echter nog steeds vereist dat een voertuig een chauffeur heeft die de verantwoordelijkheid draagt. Dat geldt ook bij platooning, waarbij vrachtwagens in kleine kolonnes en automatisch direct achter elkaar rijden (interview expert). Binnen de sector logistiek en transport zijn er momenteel verschillende toepassingen van autonome voertuigen en transportmiddelen op afgesloten terreinen en/of routes. Binnen magazijnen wordt gebruik gemaakt van autonome voertuigen, maar ook op vliegvelden of kantoorterreinen rijden deze voertuigen. Een voorbeeld zijn de Automated Guided Vehicles (AGV’s) en Autonome Mobiele Robots (AMR’s) die in magazijnen rijden. Dat kunnen bijvoorbeeld vorkheftrucs zijn, of autonome karretjes die helpen bij orderpicken. Een ander voorbeeld van een autonoom voertuig zijn de parkshuttles tussen een metrostation in Rotterdam en bedrijvenpark Rivium in Capelle aan den IJssel. Ook schepen, vliegtuigen, helikopters en drones kunnen technisch gezien autonoom functioneren. Deze worden ingezet in specifieke gevallen, zoals bijvoorbeeld oorlogssituaties (interview expert).
Toekomstverwachting
Hoewel er qua technologie al veel mogelijk is, verwachten de twee geïnterviewde experts dat autonoom rijden op de openbare weg de komende twintig jaar niet op grote schaal gaat plaatsvinden. Voor een deel komt dat door juridische en ethische barrières, zoals de vraag wie verantwoordelijk is bij schade en ongelukken. Ook is de infrastructuur er nog niet altijd op ingericht. Bovendien zijn er in technologisch opzicht nog verbeteringen mogelijk om autonoom rijden veiliger te maken. Er zijn in de komende jaren wel tussenvormen in de verdere ontwikkeling van autonoom rijden mogelijk. In het geval van platooning is het bijvoorbeeld denkbaar dat niet in alle vrachtwagens volwaardige, gediplomeerde chauffeurs hoeven te zitten. Dit kunnen andere werkenden zijn, die in geval van noodsituaties een bepaalde ingreep kunnen doen. Op den duur kunnen mensen in het geval van storingen of bijzondere situaties op afstand ingrijpen in het autonome rijproces. De verwachting is dat het gebruik van autonome voertuigen in magazijnen de komende vijf tot tien jaar aanzienlijk gaat toenemen (TNO, 2022b). In grote ondernemingen wordt hier al veel mee gewerkt, maar in het midden- en kleinbedrijf is dat nog veel minder het geval.
Impact op gezond en veilig werken
Omdat het de verwachting is dat volledig autonoom rijden (zonder iemand achter het stuur) de komende jaren nog niet grootschalig zal plaatsvinden, is de impact op werkenden beperkt. Door platooning, waarbij nog wel een chauffeur achter het stuur moet zitten, verandert de arbeidsinhoud wel. De chauffeur is zelf niet actief, en het werk wordt dan waarschijnlijk eentonig (interview experts). Indien er op afstand kan worden ingegrepen, zijn er minder mensen in deze monitorfunctie nodig, omdat ze waarschijnlijk meerdere voertuigen kunnen bedienen. Wat betreft arbeidsomstandigheden zorgen automatisering van onderdelen van het besturingsproces (zoals adaptive cruise control, lane assist) en platooning ervoor dat de fysieke belasting afneemt (meer mogelijkheden om even de benen te strekken) en de veiligheid toeneemt.
De verwachte grootschalige toepassingen van autonome voertuigen in magazijnen en de industrie voor de komende twintig jaar hebben vooral impact op magazijnpersoneel. Denk aan orderpickers, vorkheftruckchauffeurs en technisch personeel. Wat betreft de arbeidsinhoud en de werkomstandigheden is de impact – net als bij andere technologische toepassingen – voor een belangrijk deel afhankelijk van de manier waarop de nieuwe technologieën worden ingezet. Als goederen naar orderpickers toe worden gebracht, is de kans groot dat hun takenpakketten minder gevarieerd worden, en de handelingen repetitiever (TNO, 2019). Aan de andere kant kunnen eenvoudige taken ook geheel geautomatiseerd worden, en blijven complexere taken (technisch onderhoud, bediening systeem) over.
Tegelijkertijd wordt het werk fysiek minder zwaar door ondersteuning met autonome voertuigen. Ook neemt de veiligheid waarschijnlijk toe, omdat veel ongevallen door menselijke fouten gebeuren (Beek van der, et al., 2022b). Afhankelijk van de inzet van autonome voertuigen, kunnen de effecten op gezondheid en inzetbaarheid voor de werknemers in deze sectoren positief of negatief zijn. Er is vooral meer kans op ongevallen met autonome voertuigen in de transitieperiode van oude naar nieuwe systemen (Van der Beek et al., 2022c).
Voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt ontstaan kansen als bepaalde taken door automatisering beter matchen met hun vaardigheden en behoeftes. Bij volledig autonome pickkarren verdwijnen hele functies, meestal eerst eentonige functies met weinig autonomie. Anderzijds ontstaan taken voor technisch geschoold personeel, zoals installatie van systemen, oplossen van storingen, onderhoud en het programmeren van het systeem (TNO, 2022).
Augmented reality, virtual reality en metaverse
Augmented reality (AR) en virtual reality (VR) zijn vormen van gedigitaliseerde waarnemingen en omgevingen, die deels of volledig zijn gecreëerd (FTI, 2022). AR maakt gebruik van de fysieke omgeving. Hier worden virtuele elementen of gebeurtenissen aan toegevoegd. AR wordt al toegepast op het werk. Een voorbeeld is het gebruik van heads-up displays in straaljagers en auto’s, waarbij relevante informatie op de voorruit wordt geprojecteerd. Een toepassing van smart glasses met augmented reality kan bijvoorbeeld zijn dat informatie wordt geboden over de staat van het werkproces in de fabriek. Ook wordt er in de praktijk geëxperimenteerd met de projectie van werkinstructies op de werkplek, de zogenaamde operator support systemen (Bosch et al. 2020). Deze systemen kunnen inwerktijden verkorten en het aantal fouten verminderen. Ze kunnen daarnaast werkzaamheden geschikt maken voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij virtual reality (VR) gaat het om een volledig virtuele omgeving. Die kan een afspiegeling van de werkelijkheid of een volledige fictieve omgeving zijn.
Voor de betrokken voelt het alsof hij of zij volledig in de virtuele omgeving zit. Met behulp van VR kan een werknemer worden getraind door middel van simulaties. Denk bijvoorbeeld aan de training van piloten. Een vergaande vorm van VR is de metaverse. Dat is een aaneensluitend geheel van virtuele 3D-omgevingen, waarin mensen contact met elkaar kunnen hebben (een collectief netwerk) (FTI, 2022). Dit kan bijvoorbeeld een werkomgeving zijn, maar ook een winkelcentrum, het uitgaansleven enzovoorts. Net als bij fysieke gebouwen blijft de virtuele omgeving ‘bestaan’ en is het een wereld op zichzelf. Een avatar (virtuele persoon) kan door de metaverse bewegen en in deze virtuele wereld interactie hebben met anderen. VR technieken kunnen ook worden toegepast om afstanden te overbruggen. Met behulp van virtuele omgevingen kunnen mensen op afstand worden begeleid. Ook kunnen hiermee robots worden aangestuurd. Operatietechnieken in de medische sector maken hier al gebruik van.
Toekomstverwachting
AR en VR worden steeds meer ingezet in het dagelijkse (werk)leven. Waar AR nu nog vooral wordt toegepast in voertuigen of tijdens leerdoeleinden van werknemers op vaste locaties (onder meer bij defensie), vindt het ook steeds vaker zijn toepassing op wearables, zoals mobiele telefoons. De verwachting is dat smart glasses beschikbaar zullen komen voor het grote publiek. De technieken zorgen voor bredere toepassingen van AR, en de wearables worden steeds kleiner, lichter en goedkoper.
Vanwege het kunnen werken en communiceren op afstand zullen mensen mogelijk vaker hun toevlucht zoeken in virtuele omgevingen. Thuis videobellen kan worden gezien als een voorloper van deze ontwikkeling. Als videobellen echter als voldoende toereikend wordt beschouwd, kan dit de implementatie van virtuele werkplekken afremmen. VR zal vooral toekomst hebben in opleidingen en trainingen in complexe en/of gevaarlijke situaties. Denk aan het trainen van missies bij Defensie of ter voorbereiding van operaties in de medische sector.
Enkele factoren die van invloed zijn op de verdere ontwikkeling van VR, AR en de metaverse zijn de onderliggende technieken (onder meer herkenning van personen, de weergave hiervan, digitale platforms), de kosten en cybersecurity (Bosch et al. (2020). De toekomst van de metaverse is nog ver weg, waarbij de maatschappelijke acceptatie naar ons eigen inzicht de belangrijkste drempel voor doorontwikkeling lijkt te zijn.
Impact op gezond en veilig werken
Op het gebied van veilig en gezond werken kunnen AR, VR en metaverse invloed hebben op de mentale en fysieke belasting van werkers. De periode van thuiswerken als gevolg van de COVID-19 pandemie levert recente ervaringen op (Zoomer et al (2021). Aan het begin van de coronacrisis zorgde het thuiswerken voor meer autonomie en ging de productiviteit zelfs omhoog. Hoewel deze ontwikkeling niet het gevolg was van het gebruik van VR, stelt de geïnterviewde expert dat VR het thuiswerken in de toekomst verder kan faciliteren. Elkaar via een VR-bril ‘zien’ in een virtuele omgeving kan meerwaarde hebben ten opzichte van het videobellen. Een keerzijde op het mentale vlak is dat de virtuele omgeving altijd aanwezig en makkelijk bereikbaar is. Hierdoor kan er druk ontstaan om meer te werken, en dit kan de werkprivébalans verstoren. Een andere keerzijde is fysieke onderbelasting, doordat alles virtueel binnen handbereik is en zittend werken daardoor verder toeneemt.
AR en VR kunnen ook tot meer mentale belasting leiden, door afleidingen of een information overload. Fysieke onderbelasting en mentale overbelasting kunnen leiden tot verminderde algemene gezondheid.
De verwachting is dat AR en VR veiligheidsrisico’s kunnen verminderen. Met behulp van VR of AR worden nu al processen (bijvoorbeeld bij onderhoudsmonteurs) en situaties (bijvoorbeeld bij militairen) geoefend in virtuele omgevingen, of kunnen robots vanuit die virtuele omgevingen worden aangestuurd. Oefeningen, instructies en trainingen kunnen ‘levensecht’ worden gemaakt. Door deze manier van leren – niet vanuit een schoolboek maar door virtueel ervaren – kunnen werknemers een betere inschatting maken van situaties op de werkplek, waardoor minder ongevallen plaatsvinden. AR en VR kunnen werknemers ook real-time, tijdens het uitvoeren van werkzaamheden, attenderen op fouten en gevaren. Zodoende dragen deze technologieën bij aan meer veiligheid en betere kwaliteit (FTI, 2022). Verminderde autonomie bij de werknemer (bijvoorbeeld omdat instructies worden geprojecteerd), verminderde flexibiliteit (door exact voorgeschreven werkwijzen), en aantasting van de privacy van de werknemer zijn keerzijden van deze technieken. Daarnaast kunnen dergelijke ‘voorschrijvende’ technologieën het observatie- en leervermogen mogelijk verminderen. Om de positieve effecten van technologieën de boventoon te laten voeren, is belangrijk dat ze ondersteunend zijn en niet controlerend. Zodoende kunnen ze een positief effect hebben op de persoonlijke ontwikkeling en eigenwaarde van de werkenden.
Nieuwe materialen en 3D-printen
Bij nieuwe materialen gaat het om het vervaardigen van materialen door nieuwe technieken zoals nanotechnologie, 3D-printing, 2D-materialen en biosynthetische technologie. Deze technieken komen vaak samen. De trend kan betrekking hebben op het meer kostenefficiënt maken van gebruikelijke materialen of producten, het introduceren van volledig nieuwe materialen, maar ook op het toepassen van materialen voor nieuwe doeleinden. Het maken van nieuwe materialen of het gebruik van nieuwe manieren waarop materialen worden gemaakt, wordt ook wel advanced materials en advanced manufacturing genoemd.
Technologische ontwikkelingen maken het mogelijk om materialen met hele kleine afmetingen te maken, te veranderen of te gebruiken. De nanomaterialen die producenten hiermee maken, hebben nieuwe eigenschappen. Een coating van nanomateriaal kan bijvoorbeeld glas UV- en vuilwerend maken. Recentelijk worden van nanodeeltjes ook 2Dstructuren gemaakt, zoals bouwonderdelen, omdat deze wijze van fabricage duurzamer en efficiënter is ten opzichte van conventionele methoden.
Bij de ontwikkeling van 2D-materialen wordt vooral op moleculair niveau onderzoek gedaan naar nieuwe materialen en hun toepassingen. Neem bijvoorbeeld de ontwikkeling van grafeen, dat van belang is voor het transport en opslag van energie (accu’s). Bij biosynthetische technologie gaat het om het vervaardigen van nieuwe materialen waarin biologisch materiaal is verwerkt.
Een relatief nieuwe toepassing in het veld van nano-biotechnologie is DNA/RNA origami. Met behulp van DNA/RNA structuren worden 3D-structuren gemaakt die een medicijn of gewasbeschermingsmiddel kunnen bevatten, en die dat preciezer kunnen toedienen of laten vrijkomen. Hiermee wordt efficiëntie van het middel vergroot en is de werknemer beter beschermd tegen blootstelling. De 3D-structuur is bovendien biologisch afbreekbaar.
Een andere ontwikkeling die verband houdt met nieuwe materialen is het 3D-printen. Dat is het fabriceren van onderdelen of producten op basis van 3D-tekeningen door laag op laag te printen. 4D-printen is een ontwikkeling die recent is opgekomen. Daarbij worden materialen gebruikt die in de tijd kunnen veranderen (4de dimensie), bijvoorbeeld door warmte of als het materiaal in aanraking komt met water (FTI, 2022; Vahabi et al., 2021).
De toepassingen van nieuwe materialen zijn zeer divers. Huidige toepassingen liggen vooral in het geleiden van elektrische stromen ten behoeve van telecommunicatie, elektronische circuits in computers, energietransport en -opslag, en monitoring door sensoren (FTI, 2022). De nieuwe materialen in elektronica en geleiders zijn meestal efficiënter qua functionaliteit en kosten. Daarnaast zijn ze kleiner en lichter in gewicht. Met name op het gebied van energieopslag kijkt men naar de ontwikkeling van metalen en koolstofstructuren, zoals grafeen. Dit opent nieuwe markten voor draagbare apparaten, snellere computers en communicatiemiddelen. Nieuwe materialen hebben ook invloed op hoe de apparaten eruit kunnen zien en welke mogelijkheden ze hebben. Zo worden oprolbare schermen of schermen met variabele grootte gemaakt, net als coatings die krasbestendig en schokabsorberend zijn. Wat opvalt is dat met de komst van nieuwe materialen niet per definitie naar één toepassing of eigenschap wordt gekeken, maar vaker naar multifunctionaliteit.
De ontwikkeling van nieuwe materialen is overigens een belangrijke voorwaarde voor de voortgang van andere (technologische) ontwikkelingen. Supergeleiders en energieopslag in kleinere accu’s spelen een rol in de energietransitie, en zijn alleen mogelijk door de komst van nieuwe materialen.
Toekomstverwachting
Hoewel nanotechnologie, 2D-materialen, biosynthetische technologie en 3D-printen al enige tijd bestaan, is de verwachting dat deze in de toekomst verder zullen worden ontwikkeld (Linturi & Kuusi, 2019). De mogelijkheden voor het gebruik van verschillende grondstoffen binnen deze technologieën lijken nog lang niet volledige te zijn benut. Op het gebied van 3D- of 4D-printen zijn de toepassingen op dit moment nog beperkt door de grondstoffen die door de printers kunnen worden gebruikt. Ook is de schaal van de producten nog beperkt: heel klein of juist heel groot printen is nog niet mogelijk. Door grondstoffen te combineren tot composieten, versterkt de mogelijkheid van 3D- of 4D-printen de zoektocht naar nieuwe materialen en toepassingen. Denk aan het maken van producten maken, de huizenbouw, het internet of things en 2D/3D-nanostructuren.
In de komende twintig jaar zal blijven worden gestreefd naar duurzame materialen die kostenefficiënt kunnen worden gemaakt en die recyclebaar zijn. Ook wordt verwacht dat het gebruik van biosynthetische technologie belangrijker wordt, omdat biologisch materiaal vaak goede eigenschappen bezit. Het is bijvoorbeeld sterk, flexibel en biologisch afbreekbaar. ‘Mens-verbetering’, door neurologische technieken aan IT-ontwikkelingen te koppelen en die in de mens toe te passen voor betere prestaties, wordt bestempeld als een futuristische ontwikkeling. Op dit gebied wordt pas over twintig jaar of langer iets verwacht, aldus een geïnterviewde expert.
Voorwaarden om de ontwikkeling van nieuwe materialen mogelijk te maken, zijn de toegang tot en de beschikbaarheid van grondstoffen, de beschikbaarheid van technieken om op nanoschaal of kleiner te opereren, en eigenschappen van grondstoffen (bruikbaarheid). Ook de kosten en baten van nieuwe materialen spelen een belangrijke rol. Naast de meer praktische voorwaarden zijn vraagstukken omtrent veiligheid en gezondheid van belang. In het geval van biosynthetische toepassingen kunnen ook ethische vraagstukken een rol spelen.
Impact op gezond en veilig werken
Het maken en gebruiken van nieuwe materialen en productiemethoden brengt nieuwe kansen met zich mee, maar ook risico’s, aldus de geïnterviewde expert. Nieuwe materialen kunnen worden gebruikt voor betere persoonlijke beschermingsmiddelen. Denk aan oogbescherming, handschoenen, helmen en sensoren, en aan overalls die sterker, flexibeler, luchtiger en lichter zijn. Verder zijn er kansen om het werken makkelijker te maken door betere materialen, of door te werken met 3D-printen. Hierdoor kunnen complexe (handmatige) werkprocessen worden versimpeld en versneld (FTI, 2022). Een belangrijke en relevante ontwikkeling die bij de productie van nieuwe materialen en productiemethoden speelt, is het concept van safe by design. Naast functionele eigenschappen speelt hierbij ook de veiligheid in de ontwikkelfase een prominente rol, aldus de expert. Risico’s en nadelige effecten kunnen daarbij door vroegtijdige signalering over de hele linie verminderen. Dit zal een positieve invloed hebben op arbeidsomstandigheden in het algemeen. Uitdagingen zijn er vooral op het gebied van onbekende nadelige gezondheidseffecten door het verwerken of bewerken van de nieuwe materialen. Ondanks verhoogde aandacht in de ontwikkelfase, zoals hierboven beschreven, is het niet mogelijk nieuwe risico’s helemaal uit te sluiten.
In onderstaande tabel vatten we de technologische ontwikkelingen en hun impact samen. Daarnaast is aangegeven hoe vaak een specifieke ontwikkeling tijdens de werksessies en interviews is geselecteerd als belangrijkste ontwikkeling voor gezond en veilig werken.
Ontwikkeling |
Beschrijving toekomstverwachting |
Impact |
Artificiële intelligentie(AI)
|
Het vermogen van een machine om cognitieve taken uit te voeren, net zo goed of beter dan mensen.
AI neemt in de toekomst met zekerheid toe, maar de snelheid en mate van toepassing is onzeker. |
Arbeidsinhoud
– Taken veranderen, verschijnen en verdwijnen. Zowel meer eenvoudig werk als meer complex werk. Zowel kans op teruglopende autonomie, als op toename van autonomie. Arbeidsomstandigheden – Veiliger door safe by design en herkenning van onveilige situaties. – Verandering en gebrek aan kennis van AI kan leiden tot (baan)onzekerheid. Arbeidsverhoudingen – Kans op objectiever management. – Risico op minder ethische besluitvorming en discriminatie door AI |
Digitalisering, sensoren, big data en monitoring
|
Het omzetten van analoge informatie naar een digitale vorm. Door digitalisering in combinatie met sensoren ontstaan veel nieuwe mogelijkheden zoals monitoring.
Digitalisering neemt verder toe en die ontwikkeling is vrij zeker. |
Arbeidsomstandigheden
– Vroegtijdig signaleren gevaarlijke situaties. – Risico op schijnveiligheid. – Belasting beter op de belastbaarheid afstemmen. – Risico op teruglopende autonomie. – Grotere mentale belasting door continue monitoring. Arbeidsverhoudingen – Risico op oneigenlijk gebruik. – Kans: empoweren van werkenden. Leefstijl Verbeteren door middel van gepersonaliseerd advies (wearables). |
Robots en cobots
|
Geautomatiseerd hulpmiddel welke de werkende – al dan niet in samenwerking – ondersteunt.
Het aantal robots en cobots neemt toe, al is de impact in Nederland relatief gering vanwege kleine maakindustrie. |
Arbeidsinhoud
– Taken veranderen, verschijnen en verdwijnen. Zowel meer eenvoudig werk als meer complex werk. Zowel kans op teruglopende autonomie, als op toename van autonomie. Arbeidsomstandigheden – Verminderen fysieke belasting. – Veiligheidsrisico’s wanneer robots – met name cobots – in minder afgeschermde ruimtes opereren. Arbeidsvoorwaarden en arbeidsverhoudingen Risico op meer flexibele contracten vanwege eenvoudigere taken en minder inwerktijd. |
Autonome vervoersmiddelen
|
Voertuigen die zonder menselijk hulp van A naar B kunnen voortbewegen en navigeren.
Toename in afgeschermde ruimtes (bv. logistieke centra), maar geen grootschalige toename op openbare weg. |
Arbeidsinhoud
– Verdwijnen van taken. – Complexere taken blijven over (technische taken en bediening). – Waarschijnlijk (tijdelijk) meer eenvoudige en repeterende taken. Arbeidsomstandigheden – Minder fysieke belasting en veiliger. – Repeterend werk (kan weer leiden tot meer fysieke belasting). |
AR en VR
|
Vormen van gedigitaliseerde waarnemingen en omgevingen die deels of volledig gecreëerd zijn.
AR/VR wordt al toegepast en er wordt een toename verwacht. Intrede volledig virtuele werkplek onzeker voor lange termijn. |
Arbeidsomstandigheden
– Betere werk-privé balans (thuiswerken). – Verhogen van de veiligheid door training en monitoring. – Meer mogelijkheden voor sociale steun. – Risico op mentale overbelasting en altijd aanstaan. – Risico op fysieke onderbelasting. – Risico op verminderen autonomie en aantasting privacy. |
Nieuwe materialen/3D printen | Vervaardigen van materialen door nieuwe technieken zoals nanotechnologie, 3D printing, 2D materialen en biosynthetische technologie.
Verdere toename door nieuwe toepassingen. |
Arbeidsinhoud
– Versimpelen werkprocessen. Arbeidsomstandigheden – Betere beschermingsmiddelen. – Safe by design in ontwikkelfase. – Risico op nog onbekende nadelige gezondheidseffecten.
|