Voorblad scriptie Smartphone Als Arboprofessional

Voorblad scriptie Smartphone Als Arboprofessional

De smartphone als een OHS-professional *

 
Het gebruik van smartphones in ons dagelijks leven heeft een enorme vlucht genomen. Ongeveer 65% van de Nederlanders beschikt nu over een smartphone. Bij iedere discussie of vraag pakt wel iemand een smartphone om iets te vinden, te verifiëren, vast te leggen of te delen. Maar hoe zit het met het gebruik van smartphones en apps op het terrein van veiligheid en gezondheid op het werk?
 
In 2013 heb ik, als arbeidshygiënist, de verkorte opleiding hogere veiligheidskunde aan de PHOV gevolgd.
Als internet- en ‘social media’-adept – ik ben sinds 1997 actief met het delen van OHS-informatie via websites – was het voor mij duidelijk dat mijn afstudeerscriptie te maken zou moeten hebben met mobiele (internet)- technologie.
In de beginjaren van het internet verzamelde en rubriceerde ik OHS-websites. Sinds mijn overstap in
2011 van een Nokia N95 naar een iPhone, verzamel ik wat ik noem ‘OHS-apps’: een ‘aardige hobby’,
zonder specifiek doel. Het afgelopen jaar merkte ik dat het gebruik van smartphones en tablets ook op de werkvloer toenam; de agenda, de e-mail en belangrijke documenten raadplegen we tegenwoordig snel via onze smartphone.
 
‘Van hobbyverzameling naar HVK-scriptie’
Een goed moment om, via mijn afstudeerscriptie, in kaart te brengen hoe het in Nederland staat met de beschikbaarheid en betrouwbaarheid van OHS-apps en het gebruik hiervan door OHS-professionals voor de veiligheid en gezondheid op het werk.
Centraal in de scriptie stonden onderstaande vragen:
– Worden smartphones/tablets en OHS-apps gebruikt door OHS-professionals?
– Wat zijn de kansen en risico’s van deze mobiele digitale technologische ontwikkelingen?
– Hebben deze ontwikkelingen ook effect op het werkals OHS-professional?
– Zijn er regels of richtlijnen voor het maken of gebruiken van OHS-apps en/of zijn ze wenselijk?
 
Smartphones, samenwerken en delen
Op een onbewolkte dag afgelopen zomer trokken duizenden Nederlanders er massaal op uit om fijnstof
in de lucht te meten met hun iPhone. Het doel was om te kijken of ‘burgers met een smartphone’ een significante bijdrage kunnen leveren aan wetenschappelijk onderzoek naar fijnstof. De fotocamera van iPhone, de iSPEX-App en een (3D-geprint) camera-opzetstukje vormden het meetinstrument.
Op deze zogenaamde iSPEX-meetdag, georganiseerd door de Universiteit Leiden, het RIVM en het Longfonds,
werden in Nederland meer dan 200.000 foto’s van de lucht gemaakt en daarmee 5.575 (!) ‘metingen’ naar
fijnstof uitgevoerd. Een flink aantal extra metingen, want Nederland beschikt normaal slechts over 40 officiële
vaste meetstations voor fijnstof. Of het experiment geslaagd is en de iPhone-metingen een (wetenschappelijke)
bijdrage hebben kunnen leveren, moeten we nog even afwachten. In de loop van 2014 worden de eerste wetenschappelijke artikelen verwacht (http://www.ispex.nl). Het onderwerp ‘smartphones, samenwerken
en het delen van informatie’ past dan ook prima in de huidige tijdgeest.
 
Smartphones en apps
Het gebruik van de mobiele telefoon ontwikkelde zich vanaf 1996 van mobiel bellen en SMS-en tot, in 2003, telefoons waarmee je voor het eerst foto’s en video’s kon maken. Slechts 10 jaar geleden was het ook voor
het eerst mogelijk om het internet te raadplegen via een telefoon.
Door de miniaturisering van elektronische componenten, nieuwe digitale technieken en vooruitgang in
de batterijtechnologie zijn telefoons steeds kleiner geworden en werden smartphones technisch mogelijk.
De toename van de snelheid van dataverbindingen heeft geleid tot intensief en wijdverspreid gebruik door het publiek.
De exponentiële toename van de rekenkracht van de processoren en besturing door aanraakschermen
(‘touchscreens’) boden de mogelijkheid om complexere apps – in feite kleine software-applicaties– te ontwikkelen.
De laatste drie jaar zijn daardoor enorme aantallen apps ontwikkeld. Het aantal apps, in zowel de Appstore van Apple als de Playstore van Google, schommelt nu rond 1 miljoen.
De gemiddelde iPhone/iPad-eigenaar heeft 83 apps op zijn toestel geïnstalleerd. Op Android-telefoons/tablets
bedraagt dat aantal 63. De meeste apps zijn gratis te downloaden of kosten hooguit enkele euro’s. De gemiddelde prijs van een app in de Appstore is € 1,09.
Naast smartphones zijn ook tablet-pc’s ofwel ‘tablets’ ontwikkeld en geïntroduceerd. De eerste tablets dateren
uit 2007. In 2010, nog maar vier jaar geleden, brak dit fenomeen pas echt door bij het grote publiek, toen
Apple de ‘iPad’ presenteerde. In dit artikel wordt vooral gesproken over ‘smartphones en apps’, maar daarmee
wordt vaak ook ‘tablets en apps’ bedoeld.
Smartphones en meetsensoren
In een gemiddelde smartphone zitten tussen de 10 en 15 meetsensoren. Enkele sensoren zijn ingebouwd
om de hardware te beschermen. De meeste sensoren kunnen door app-ontwikkelaars worden gebruikt voor
een app.
Een aantal belangrijke sensoren:
– Versnellingsmeter/accelerometer (beweging langs drie assen)
– Gyroscoop (rotatie/draaien sensor langs drie assen)
– Microfoon/geluidopnemer
– Beeldsensor/camera voor foto en video
– Lichtintensiteit (RBG of wit) / verlichtingssterkte
– Positie of locatiebepaling via GPS
– (Geo)magnetisch veld
– Dichtbijheid (‘proximity’) via infrarood
– Luchtdruk
– Infrarood-bewegingssensor die bewegingen van hoofd of handen herkent
 
Als aanvulling op sensortechnologie in smartphones kwamen in 2013 ook verschillende losse meetsensoren
op de markt om bijvoorbeeld verschillende gassen, dampen, uv-straling, binnenklimaatparameters te
meten. Deze meetsensoren communiceren via bluetooth of wifi en zijn specifiek ontwikkeld voor gebruik in
combinatie met een smartphone. De bijbehorende app verwerkt de elektrische signalen tot meetdata
en/of grafieken. Enkele apps geven ook een oordeel of diagnose van de meetwaarde (‘Goed’ of ‘Concentratie
aan de hoge kant’) of advies (‘Niet langer dan twee uur in dit lawaai staan om gehoorschade te voorkomen’ of
‘De ruimte moet gelucht worden’).
Als de voorspellende onderzoeken van de sensortechnologiemarkt waarheid worden, zal er over enkele
jaren een enorme markt zijn voor meetsensoren. Enkele meetsensoren die een rol kunnen gaan spelen bij het
beoordelen van de veiligheid en gezondheid van de omgeving, zijn bijvoorbeeld de NODE (Variable Technologies), Sensordrone (Sensorcon) en de NetAtmo (Urban Weather Station).
 
Zoektocht naar OHS-apps
De zoektocht naar relevante OHS-apps voor de smartphone leverde in eerste instantie 120 OHS-apps op. Op
de website www.iArbo.nl  zijn de OHS-apps verzameld en gelabeld. Op deze website vind je momenteel geen beoordelingen, maar wel beschrijvingen en verwijzingen naar websites en de Appstore of Playstore. Het is een niet-limitatieve lijst, want naar schatting ligt het totale aantal OHS-apps ergens tussen 150 en 200.
Het labelen geeft inzicht in verschillende typen OHS Apps. Aan de hand hiervan is duidelijk te zien dat de
meeste OHS-apps gericht zijn op het meten van lawaai, informatie over gevaarlijke stoffen, checklists voor
inspecties/audits/situaties (OHSzorg) en beoordelen van fysieke belasting/ergonomie.https://iarbo.nl/cms/
Het aantal OHS-apps is echter maar een fractie van het aantal medische apps voor de klinische zorg. Het
aantal medische apps wordt geschat op 13.000. In de klinische/medische zorg worden al enkele jaren intensief
apps gebruikt. Hiermee biedt de zorg een goed onderzoeksterrein voor ons OHSwerkveld. Wat kunnen we
leren van het gebruik van apps in de klinische zorg?
 
Kansen en positieve effecten in klinische zorg
Medische apps zijn zeer populair onder artsen en medisch studenten en worden in toenemende mate
gebruikt. Het gebruik van medische apps onder artsen is hoog: naar schatting 83%. Het aantal medische apps
is, zoals reeds aangegeven met 13.000 ook groot. De helft van de apps is gericht op de zorgverleners. De
vereniging voor medici en paramedici VvAA schat het aantal Nederlandse medische apps op 300.
De meeste onderzoeken tonen aan dat medische apps de efficiëntie, kwaliteit (patiëntveiligheid) en communicatie van de zorg verbeteren. Medische apps bieden referentiewaarden van onderzoeksresultaten, medische berekeningen, naslagwerken en geneesmiddeleninformatie.
Tevens bieden ze de mogelijkheid om snel en real-time gezondheidskundige gegevens te delen met
een arts of ziekenhuis (snelle en effectieve communicatie).
Naast informerende apps verschijnen ook steeds meer interpreterende en diagnosticerende apps.
De positieve effecten worden ook gezien in het voorkomen van onnodige behandelingen en patiënten zullen
minder vaak een beroep hoeven doen op hun arts.
 
Volgens onderzoeksbureau NYFER kan in Nederland daarmee jaarlijks 400 miljoen euro worden bespaard.
Het Radboudumc in Nijmegen heeft een afdeling ingericht die de zorg probeert te innoveren. Hierbij is het
motto: ‘patiënt als partner’; communicatielijnen tussen arts en patiënt verbeteren én experimenteren met
mobiele technologische producten die de patiënt een zekere autonomie geven. Een VPRO Tegenlicht-aflevering
‘De patiënt in de hoofdrol’ schetst hoe de afdeling innovatief bezig is om de zorg beter en effectiever te
maken, en deze tegelijkertijd betaalbaar te houden.
Volgens het Center for eHealth Research and Disease Management van de Universiteit Twente helpen apps
patiënten met het ontwikkelen van een gezondere leefstijl. De verwachting is dat over enkele jaren op
basis van alle verzamelde invoerdata van patiënten en sensoren nieuwe behandelingen kunnen worden
ontwikkeld.
 
Signalen van risico’s uit klinische zorg
Artsen moeten hun kennis en vaardigheden op peil houden conform de landelijke KNMG-richtlijn ‘Gedragsregels voor artsen’. Apps spelen bij het op peil houden van kennis een belangrijke en positieve rol. Maar ze kunnen ook een negatieve rol spelen, doordat artsen bij gebrek aan app-kennis de grote hoeveelheid ‘per ongeluk’ onbetrouwbare apps gebruiken.
Ook is het mogelijk om reeds uit de Appstore of Playstore verwijderde apps te blijven gebruiken: eenmaal
gedownloade apps zijn alleen door de gebruiker zelf te verwijderen en kunnen blijvend worden gebruikt. Een
dergelijk risico is echter vergelijkbaar met het gebruik van verouderde naslagwerken of checklists.
Een verkeerde medische beoordeling door gebruik van een onbetrouwbare of onjuiste app is één van de drie
risico’s. Andere risico’s zijn privacy-schending (onvoldoende beveiligde persoonlijke of medische gegevens)
en belangverstrengeling (apps van onherkenbare farmaceuten die eigen medicatie aanprijzen of aanraden).
Uit onderzoek in de klinische zorg komt naar voren dat artsen een groot vertrouwen hebben in de medische
apps (83% van hen gebruikt apps), terwijl bij 10 tot 30% van de apps een arts betrokken is.
De mate van betrokkenheid van OHS-professionals is bij de meeste OHS-apps volledig onbekend.
 
Niet alleen artsen, maar ook verschillende OHS-professionals (lees: veiligheidskundigen, arbeidshygiënisten
en arbeid-en-organisatie-deskundigen) hebben een beroepscode waarnaar zij geacht worden te handelen
en te werken.
OHS-apps kunnen goed dienen als deskundigheidsondersteuning en het beoefenen van goed vakmanschap.
De OHSprofessional is echter wel persoonlijk verantwoordelijk voor het professioneel handelen. Het
gebruiken van apps (en andere hulpmiddelen) in zijn veiligheidskundig onderzoek- en advieswerk is een
persoonlijke afweging.
Privacy-schendingen spelen bij OHS-apps een rol. Het medische aspect minder, maar schendingen van bedrijfsgeheimen en opslag van bedrijfsdata in een ‘cloud’ zijn mogelijk een belangrijker risico en struikelblok.
 
Risico’s vanuit praktijk
Apps en voor de smartphone bedoelde meetsensoren zijn in verhouding tot computersoftware en professionele meetapparatuur relatief goedkoop. Voor de OHSprofessional of de klant ligt hierdoor de verleiding op de loer om de goedkope weg te kiezen in plaats van de dure. In kritische omgevingen waarbij een app of een meetsensor een leven moet bewaken, zou dat een potentieel gevaar kunnen opleveren.
Een ander risico vormt de veronderstelling dat een app of meetsensor altijd een ‘overschatting’ van het signaal
maakt: ‘Hij zal wel ‘veilig’ zijn afgesteld’. Uit laboratoriumtesten met verschillende geluidmeet-apps en
typen smartphones blijkt echter dat het geluidsniveau wordt onderschat: je meet minder geluid dan daadwerkelijk aanwezig is.
Als een ‘slechte’ app voor een OHSprofessional wordt gebruikt als ‘trigger’ voor nader onderzoek met
professionele meetapparatuur, dan kunnen mogelijk gezondheids- of veiligheidsrisico’s blijven bestaan.
Werknemersparticipatie in de zorg voor veiligheid en gezondheid met behulp van apps levert betrokkenheid
op en daarmee positieve effecten op het veiliger resultaat.
Aan de andere kant biedt het kwaadwillenden de mogelijkheid om gegevens te manipuleren, zoals extra
of juist minder lawaai produceren tijdens een meting met een eigen smartphone.
 
Regelgeving voor apps klinische zorg
Op dit moment bestaat er geen Nederlandse specifieke wet- of regelgeving voor apps in het algemeen. Heeft
een app een medische functie tot het behandelen of diagnosticeren, dan valt deze onder de Wet op de
Medische Hulpmiddelen. Formeel moet software dat als medisch hulpmiddel te boek staat, en over CE-markering beschikken. De inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ) is vanaf januari 2014 actief de CE-markering aan het inspecteren bij softwarefabrikanten.
De EU en de VS hebben ten opzichte van medische apps een gelijke zienswijze en benadering. In de
Verenigde Staten heeft de FDA (Food and Drug Administration) in 2012 een concept-richtlijn over ‘Mobile
Medical Apps’ uitgebracht. Een medisch hulpmiddel moet klinisch worden geëvalueerd, de resultaten
daarvan worden vastgelegd in een technisch constructiedossier en er moet toezicht worden gehouden op het
functioneren van de app om de kwaliteit te borgen.
 De landelijke artsenfederatie KNMG heeft (nog) geen richtlijn voor het toepassen van medische apps
uitgebracht.
De digitale hulpmiddelen van OHS-professionals zijn geen medische hulpmiddelen en hoeven niet te voldoen
aan de Wet op de Medische Hulpmiddelen. Aan de andere kant wordt het werk van de OHSprofessional
gestuurd door wetgeving, de stand van de techniek en wetenschap, richtlijnen en normering (ISO-EN-NEN).
Normen kunnen betrekking hebben op de te doorlopen stappen in risicobeoordeling of de fysieke eisen
die worden gesteld aan geluidsmeters, lichtmeters, enzovoort. OHS-apps moeten voldoen aan deze eisen
om juridisch stand te kunnen houden.
 
Gebruik van apps door OHS-professionals
Om een beeld te krijgen van het gebruik van OHS Apps is onder OHS-professionals gepeild naar het
actuele gebruik, het verwachte effect op het werk (qua inhoud, qua rol/positie in het bedrijf of ten opzichte van werknemers), de mening over regulering van apps en de (gewenste) rol van beroepsverenigingen.
De enquête is ingevuld door 614 OHS-professionals waarvan 407 NVVK-leden (14,6% van alle leden),
127 NVvA-leden (26,1% van alle leden) waarvan 30 deelnemers zowel lid waren van de NVVK als de NVvA.
Tussen de groepen deelnemers waren de significante verschillen beperkt tot slechts enkele vragen. In resultaten hieronder is daardoor geen opsplitsing gemaakt, maar wordt de groep OHS-professionals als een geheel beschouwd.
 
Smartphone en apps worden door OHS-professionals in flinke mate gebruikt (80%), maar het gebruik van OHS
Apps onder OHS-professionals op de werkvloer heeft nog geen grote vlucht genomen in vergelijking met het
algemeen of privégebruik van apps.
Van de OHS-professionals kent 66% OHS-apps. Van deze ‘OHS-App-kenners’ gebruikt 35% OHS-apps
bewust, 35% om ze te testen en 30% niet. Het totale percentage ‘bewuste gebruikers’ (exclusief ‘testers’)
onder OHS-professionals schommelt daarmee rond 25%. De frequentie van het gebruik onder OHS-App-kenners is echter nog niet hoog: de helft gebruikt OHS-apps wekelijks tot maandelijks. Ongeveer 40% gebruikt
OHS-apps zelden tot een enkele keer per jaar. 10% van de OHS-App-kenners gebruikt OHS-apps één keer of
vaker per dag.
De betrouwbaarheid van de OHS-App wordt door vrijwel iedere deelnemer als belangrijk gevonden, maar
bijna een kwart (24,7%) van de OHS-App-kenners geeft aan niet op de betrouwbaarheid van de OHS-App te letten.
Meer dan de helft (51%) geeft aan niet te letten op de autoriteit/betrouwbaarheid van de app-ontwikkelaar.
 
Invloed OHS-apps op het werk van OHS-professionals
Verder blijkt dat de invloed van OHS-apps op het functioneren en het werk van OHSprofessional smerkbaar
wordt: 25% van de OHS-App-kenners is zelf al eens gewezen op of geconfronteerd met de (meet)gegevens
uit een OHS-App.
40% van de OHS-App-kenners heeft een collega of een werknemer al eens gewezen op of geconfronteerd met
(meet)gegevens uit een OHS-App. Uit de enquête komt eveneens naar voren dat 80% van de OHS-professionals graag ziet dat de beroepsverenigingen een rol op zich nemen rondom het thema OHS-apps: beoordelend, recenserend of richtlijn gevend. Centraal zou daarbij de betrouwbaarheid van OHS-apps en meetsensoren moeten staan.
 
Geluid meten met een smartphone
Om een beeld te krijgen van de betrouwbaarheid van meetsensoren van smartphones, losse meetsensoren
en apps is gezocht naar onderzoeken die apps testen of meetsensoren valideren.
Op het terrein van OHS-apps is hierover nauwelijks informatie beschikbaar. In Nederland zijn wel enkele
OHS-professionals apps aan het testen waaronder de provinciale OHScoördinatoren.
Deze recensies en onderzoeken zijn voornamelijk gericht op de gebruiksvriendelijkheid en minder op
controle van inhoud (juistheid van de informatie/kennis) of validatie van de meetsensoren (nauwkeurigheid van data/informatie).
Alleen de smartphone als geluidsmeter is grondig onderzocht door ingenieursbureau Cauberg-Huygen
(nu DPA) en recentelijk door NIOSH (in april 2014).
Het onderzoek van Cauberg-Huygen van gratis geluidmeet-apps toonde aan dat bij nagenoeg ieder
geluidsfragment (verschillende typen ruis) een te laag geluidsniveau werd aangegeven. De mate van afwijking
varieerde sterk per app én per type smartphone (kwaliteit microfoon). De afwijkingen konden oplopen
tot ongeveer 10 tot 15 dB(A).
Een ontwikkelaar van een geluidmeet-app waarvan de resultaten sterk én consequent afweken, is gewezen op
deze afwijkingen. De fouten in de berekeningen in de app zijn vervolgens hersteld. Alleen een combinatie van
MusicSafeCheck en SafeNoise met een iPhone5 bleef (bijna) binnen de afwijking van 2 dB(A). Deze 2 dB(A)
is gekozen vanwege de afstand tussen geluidsbron en microfoon, die niet verder kon worden teruggebracht
dan 3 cm.
Volgens IEC 61672:2002 (norm voor eisen aan geluidsmeters) mag de afwijking voor een klasse
1-geluidsmeter 0,5 tot 1,0 dB(A) in het middenfrequentiegebied bedragen. Voor een klasse 2-geluidsmeter
is dat 0,5 tot 1,5 dB(A). Het meten van geluid met een smartphone geeft vaak een lager geluidsniveau dan de
werkelijkheid, maar kán met een juiste smartphone en geluidmeet-app een klasse 2-geluidsmeter benaderen.
 
Eigen praktijktest
In navolging op Cauberg-Huygen heb ik zelf ook praktijktesten gedaan met een externe klimaatsensor
(NetAtmo Urban Weather Station), die uitsluitend ontwikkeld is voor gebruik met de smartphone. De
resultaten van de NetAtmo zijn vergeleken met een geijkte TSI- QTrak Plus 8552 als referentie.
Na twee onderzoeken (in twee verschillende kantoren) kan de voorzichtige conclusie worden getrokken dat
de NetAtmo vergelijkbaar met de QTRAK inzicht geeft in de trends van het CO2-niveau en temperatuur. De
afwijking lijkt echter meer dan conform de productspecificaties zou mogen. De afwijkingen lijken echter
wel consequent: CO2-concentratie wordt overschat met ongeveer 10-20%; de temperatuur onderschat met
ongeveer 1-5%. Een duidelijk voordeel is dat een onderzoeker tijdens klimaatmetingen direct en continu inzicht heeft in de meetdata en meldingen kan ontvangen bij overschrijdingen (kan niet met QTRAK). Bij dergelijke overschrijdingen kan meteen worden achterhaald wat de mogelijke oorzaken zouden kunnen zijn (in plaats van
achteraf).
Het gaf de medewerkers op de werkvloer eveneens de mogelijkheid om direct actie te ondernemen door de
temperatuur terug te koelen of de ventilatie te verhogen bij signalen van verhoogde CO2-concentraties.
 
Conclusie van het onderzoek
Ongeveer een kwart van de OHS-professionals gebruikt OHS-apps, maar het gebruik heeft nog geen grote
vlucht genomen in vergelijking met het privégebruik en het gebruik van medische apps in de klinische zorg. De
invloed op de inhoud van het werk van de OHSprofessional wordt wel merkbaar.
 
OHS-professionals hebben er duidelijk behoefte aan dat beroepsverenigingen een richtlijn-ontwikkelende,
beoordelende of recenserende rol op zich nemen in het gebruik van OHS-apps waarbij de betrouwbaarheid van
OHS-apps centraal zou moeten staan.
Het grote vertrouwen dat de klinische zorg lijkt te hebben en de onduidelijkheid van de betrouwbaarheid
van apps, bevestigt de aarzeling die OHS-professionals op dit punt hebben. Enkele praktijktesten van
meetsensoren in of voor smartphones tonen aan dat de betrouwbaarheid nog niet op het niveau zit van professionele meetapparatuur, maar met de juiste interpretatie en kennis wel kansen biedt. Uit de eerste onderzoeken blijkt dat het ‘testen’ de verbeteringen en betrouwbaarheid van apps stimuleert én daarmee de veiligheid en gezondheid.
OHS-apps bieden ook vele kansen om de zorg voor arbeidsomstandigheden te vergroten door verhoogde
efficiëntie, betere communicatie en kwaliteit van het werk door nieuwe en actuele informatie, mits deze
worden geborgd.
 
Advies richting de NVVK en NVvA en haar leden
Om de betrouwbaarheid (van het gebruik) van OHS-apps te verhogen, wordt de NVVK en NVvA
geadviseerd om aandacht te gaan schenken aan deze ontwikkelingen en hun leden te informeren en hun
kennis te verhogen.
Eerst moeten de verenigingen bepalen welke rol zij willen spelen; bijvoorbeeld alleen kennis ontwikkelen
en verspreiden, of ook onderzoek doen of richtlijnen uitgeven.
OHS-professionals moeten zich echt gaan verdiepen in deze ontwikkelingen. Er liggen kansen voor verhoogde
werknemersbetrokkenheid, maar ook enkele risico’s waarvan men goed op de hoogte moet zijn. Door het
negeren van deze ontwikkelingen zul je als OHS-professional uiteindelijk het contact met de belevingswereld
van werknemers en bedrijven verliezen.
Daarnaast moet een OHS-professional, zoals bij alle ontwikkelingen, kritisch blijven kijken naar de betrouwbaarheid en de waarde, maar vooral ook mogelijke arbeidsrisico’s die op de werkvloer worden geïntroduceerd.
Zoals enkele deelnemers aan de enquête aangaven: ‘Kijk ook eens op van je smartphone en blijf
je ‘gezonde boerenverstand’ gebruiken.
 
==== 
Praktische tips voor het gebruik of de keuze tot gebruik van OHS-apps voor de ohs-professional
– Zijn er gebruikersvoorschriften of handleidingen in de app?
– Is er een disclaimer waarin de beperkingen of situaties van gebruik worden uitgesloten?
– Beoordeel de app-ontwikkelaar door de website te bezoeken en autoriteit op te beoordelen.
– Heeft de ontwikkelaar relaties met belanghebbende partijen of heeft hij zelf secundair belang bij adviezen uit de app en is er mogelijk belangenverstrengeling?
– Achterhaal gegevens over de ontwikkeling van de app.
– Bekijk de updatefrequentie: worden er jaarlijks meerdere updates doorgevoerd en wanneer was de
laatste update?
– In welk land is de app ontwikkeld: gelden daar afwijkende regels, richtlijnen, normen of grenswaarden?
– Test de reactietijd op een feedback of supportverzoek; als er niet wordt gereageerd, moet je je afvragen of men voldoende verantwoordelijkheid neemt voor de kwaliteit van de app.
– Bij gebruik van sensoren: zoek de standaardafwijking in de specificaties op.
– Zijn er onderzoeken of recencies te vinden die deze specificaties onderbouwen?
– Zijn OHS-professionals of gerennomeerde OHS-adviesbureaus betrokken in de ontwikkeling van de app?
– Lees recensies en beoordelingen in de online Apple Appstore en Google Playstore.
– Ga (naast de recensies in de online app-winkels) op zoek naar recensies op het internet; bieden ze objectieve
recensies (kijk verder op andere pagina’s)?
– Ga voor uitgebreide inzet na of de app gebruiksvriendelijk is en niet (vaak) ‘crasht’.
– Achterhaal waar de data wordt opgeslagen; is dat alleen op de smartphone of ook elders? Zo ja, gelden daar mogelijk andere eisen voor wat betreft privacy of toegang tot bedrijfsgevoelige gegevens.
 
 
================= 
Download?
*Artikel is eerder gepubliceerd in de NVVK-info en is gratis te downloaden (alleen in het Nederlands beschikbaar). 
Kijk bij “Nr.4 oktober 2014. De smartphone als arboprofessional; door Ronald Hoevers 
http://www.veiligheidskunde.nl/website/publicaties/nvvk-info/2014-23/nvvk-info-jaargang-23-2014
Of download direct als PDF
http://www.veiligheidskunde.nl/stream/2342.pdf
  
================= 
Meer over mij?
LinkedIn: https://nl.linkedin.com/in/ronaldhoevers